vrijdag 24 oktober 2014

Loek Maloen

We hebben een kind in huis dat niet van ons is. Een vriendin van mijn vriendin heeft een nieuw kind gekregen, haar oude kind logeert een paar nachtjes bij ons. Ik weet niet hoe oud het kind is. Als ik zou moeten gokken zou ik zeggen: ergens tussen vijf en tien. Wanneer vroeger iemand niet precies wist hoe oud ik was stortte mijn wereld in. Het kind zegt dat ik een verhaaltje moet verzinnen. ‘Oké,’ zeg ik. Het kind zegt dat in het verhaal twee kastelen, een koning en een koningin, drie prinsessen, drie prinsen, een betoverd bos en iets gevaarlijks voor moeten komen. Ik vraag waar de ruimte voor eigen interpretatie is. Het kind zegt niets. Ik zeg dat ik alleen verhalen kan verzinnen over Loek Maloen, de jongen die de taal van de dieren spreekt. Het kind zegt niets. ‘Oké,’ zeg ik, ‘in een betoverd bos staan twee kastelen vlak naast elkaar. In het ene kasteel wonen de koning en koningin, in het andere drie prinsessen en drie prinsen. De prinsen wonen op de bovenste verdieping, de prinsessen op de onderste. Op een dag breekt een vreselijke brand uit waarbij iedereen om het leven komt. Als het vuur gedoofd is loopt Loek Maloen, de jongen die de taal van de dieren spreekt langs.’ Het kind buigt zich naar mijn vriendin toe en fluistert: ‘Hij snapt echt niets van kinderen.’