vrijdag 17 januari 2014

Een vorm van promotie II

Hoewel nog nooit een literair blad een succes is geweest, is er in Tilburg een groep jongeren met naïeve glanzende ogen een nieuw literair blad begonnen: De Titaan. Er verschijnen vier nummers per jaar, ieder nummer telt twaalf pagina’s. Het blad is vormgegeven als krant. De redactie van De Titaan kijkt neer op pretentie. Al honderdveertig mensen hebben zich aangemeld als abonnee, dat is meer dan tien keer zoveel als bij een traditioneel literair blad. Op zaterdag 18 januari wordt het eerste nummer gepresenteerd, in Tilburg. Ik (Joubert Pignon) zal voor ieder nummer een nieuw kort verhaal schrijven van ongeveer driehonderd woorden. Sommige van deze woorden zullen verschillend zijn, andere zullen meerdere malen in de tekst voorkomen. Losse nummers kosten drie euro, dat is even duur als bijvoorbeeld vier kiwi's. De kiwi is een niet te versmaden vrucht. De Titaan zit ook op Facebook.

woensdag 15 januari 2014

Een vorm van promotie

Joshua Baumgarten is een mens dat echt bestaat. Ik heb hem niet verzonnen. Hij komt uit New York en heeft een baard en een bril. Hij heeft allemaal omzwervingen gemaakt en vele avonturen beleefd. Ooit schrijven Lucas Hirsch en ik zijn onthullende biografie. Daarna zal, zul je net zien, de wereld vergaan. Inmiddels woont Joshua al een lange tijd in Haarlem. Hij heeft een winkel die The Irrational Library heet. Het is een geweldige winkel met spullen die zo cool zijn dat het een wonder is dat je in de winkel kunt rondlopen zonder wanten aan. Via zijn winkel geeft Joshua Baumgarten nu ook kleine uitgaves uit. Het wordt een serie die ‘I spoke to you’ heet. Het eerste deel is verschenen, hijzelf en Mat Jongenelen schreven ieder gedichten. De uitgave is in zijn winkel te koop. Voor het tweede deel in de serie schreef Lucas Hirsch vier gedichten. Ik schreef vier verhalen. Het is een harmonica-uitgave. Hoewel ik niet vies ben van zelfplagiaat en het hergebruiken van verhalen zijn het vier nieuwe verhalen. Mijn verhalen staan op de ene kant, de gedichten van Lucas staan op de andere kant, of andersom. Vanaf 25 januari is de ‘I spoke to you’ uitgave van Hirsch + Pignon te koop bij The Irrational Library. Er zijn er niet veel gemaakt, het is een gelimiteerde uitgave. Lucas Hirsch en ik zijn de 25e in de winkel om het boekje te signeren. We kunnen dan onze eigen naam op het boekje schrijven, of elkaars naam, of iemand anders zijn/haar naam en we lezen ook voor. Meer informatie is bijvoorbeeld hier te vinden. Ik geloof dat het boekje vier euro kost. Dat is een euro per Lucas Hirsch-gedicht, geen geld, en mij krijg je er dan gratis bij. Binnenkort in de webshop van The Irrational Library.

zaterdag 4 januari 2014

2014

Mijn eerste publicatie van 2014 wordt een bibliofiele (ik noem het bibliofiele omdat dat de verkoop ten goede komt) uitgave via Joshua Baumgarten ism Lucas Hirsch in gelimiteerde (ik schrijf hier gelimiteerde omdat dat de verkoop ten goede komt) druk.
Ik ga ook meewerken aan het nieuwe literaire tijdschrift De Titaan van o.a. Martijn Neggers. Een fijn soort pretentieloze krant, die voor het eind van de maand verschijnt. Ik schrijf hier pretentieloos met de grootste voorzichtigheid. Ik wil niemand beledigen.
Vincent Uilenbroek en ik brengen samen een kleine uitgave uit dit jaar. Hij heeft tekeningen gemaakt, ik heb woorden geschreven. Hoewel we beiden in de greep van luiheid zijn, zal het ergens in maart verschijnen.
Als mijn nieuwe boek blijkt mee te vallen, verschijnt het ergens na de zomer. Zo niet, dan niet.
Op 1 april begin ik te schrijven aan mijn derde boek.
Dit jaar zet ik een literaire tournee met twee andere schrijvers van enorm korte verhalen in de steigers. Waar dat begint of eindigt weet ik niet.
Ondertussen schrijf ik korte verhalen, reportages en luister ik naar de muziek van Gil Scott-Heron en Kanye West.

vrijdag 3 januari 2014

Kerstconcert

Een tijd geleden interviewde ik pianist Wibi Soerjadi voor het tijdschrift Nieuwe Revu. Na afloop van het interview nodigde Wibi Soerjadi me uit om naar zijn kerstconcert in het Concertgebouw te komen. Ik nam de uitnodiging aan. Journalisten mogen geen cadeautjes aannemen. Gelukkig ben ik geen journalist, ik ben een man van fictie. Ik heb zelfs mijn eigen bestaan verzonnen. De kaartjes zouden bij de kassa klaarliggen. Ik mocht mijn vriendin meenemen.
Aan het Concertgebouw wapperen grote wimpels met foto’s van Wibi Soerjadi erop.
We melden ons bij de kassa en ik noem mijn naam. ‘Miesjong?’ vraagt de man achter de kassa. ‘Pignon,’ zeg ik, ‘P, i, g, n, o, n.’ ‘Pilon?’ vraagt de man. Hij bladert door klaarstaande enveloppen. Mijn naam staat op geen enkele envelop. Ik begin te zweten. Ik zeg dat Wibi kaartjes voor ons zou neerleggen. Ik zeg dat ik Wibi heb geïnterviewd en dat hij kaartjes voor ons zou neerleggen. De man vraag of ik een kaartje heb. Ik zeg dat Wibi kaartjes voor ons zou neerleggen. De man vraagt of ik een kaartje met mijn naam er op heb. Ik zeg dat ik dat niet heb. De man scheurt twee kaartjes voor ons af. Hij geeft ze.

Het is druk. We lopen naar boven, we hebben plaatsen op het balkon. We zitten in het midden van de rij. Mijn vriendin zegt dat alles altijd misgaat, maar dat het daarna altijd goed komt. Ik zeg dat het fijn zou zijn wanneer eens iets een keer goed zou gaan zonder dat het eerst mis ging.
Onder onze stoelen ligt een paar sleutels. Ik wil de sleutels met mijn voeten onder een andere stoel schuiven zodat wij kunnen doen of we de sleutels niet gezien hebben en niet allemaal oplossingen moeten bedenken. Mijn vriendin pakt de sleutels. Aan de sleutels zit een wit label met een mobiel nummer er op. Mijn vriendin stuurt een sms naar het nummer. Ze schrijft dat we sleutels gevonden hebben. Mijn vriendin loopt naar een zaalwacht toe, een halve rij moet opstaan (‘pardon’, ‘pardon’) en geeft hem de sleutels. Ze loopt weer terug naar onze stoelen. De halve rij (‘pardon’, ‘pardon’) moet weer opstaan.

Het concert begint bijna. Een enthousiaste man met een microfoon komt op. Hij zegt dat we mogen doen wat we willen, zolang het maar met geluid maken te maken heeft. We mogen klappen en joelen zoveel als we willen. We mogen geen opnames maken.
Wibi Soerjadi komt op in een groen Robin Hood-pak. Hij buigt naar alle kanten. We klappen en joelen. Wibi begint te spelen op zijn piano. Tegenover ons, achter het podium, zijn ook tribunes. Op een van de tribunes zit een vrouw die met haar mobiele telefoon het hele concert filmt. Er zit een felle lamp op haar telefoon. Ik kan alleen maar naar de felle lamp kijken. Soms hoor ik mensen klappen. Dan kijk ik naar het podium en zie ik Wibi Soerjadi achter zijn piano zitten met zijn vuisten in de lucht. Iedere keer als een liedje afgelopen is, steekt Wibi zijn vuisten in de lucht, zodat de mensen weten dat het liedje afgelopen is. Na het concert zet de filmende vrouw haar mobiele telefoon uit en knuffelt ze het kind dat naast haar zit. De mensen gaan staan, ze klappen en joelen. Ik sta ook op. Mijn vriendin vraagt me wat ik van het concert vond. Ik zeg dat ik daar eigenlijk niet zo op heb gelet.

donderdag 2 januari 2014

Goed voornemen

Via een geheime en verborgen meter kan ik zien hoeveel mensen mijn blog bezoeken. Gemiddeld negen unieke bezoekers per dag. Ook kan ik zien met welke sleutelwoorden mensen via een zoekmachine op mijn blog zijn gekomen. De laatste tijd is er iemand die regelmatig op mijn blog komt via zoektermen als “joubert pignon niet zelf geschreven” en “wie schreef joubert pignon”. Hieruit concludeer ik, met de scherpzinnigheid die ons schrijvers eigen is, dat iemand vermoedt dat ik mijn eigen boek niet zelf geschreven heb. Zelf heb ik ook lange tijd gedacht dat ik een fragment van de fantasie van A.H.J. Dautzenberg was, maar navraag bij hem leerde dat dat niet zo was. Iemand probeert me dus te ontmaskeren. Natuurlijk draag ik een masker, maar het masker dat ik draag is een masker van mijn eigen gezicht. Wanneer het masker wordt afgerukt, zit daaronder weer een masker van mijn eigen gezicht. Ik zou wel willen dat ik mijn teksten niet zelf schreef. Het zou een hoop tijd schelen. Ik schrijf bijna twee uur per dag, het rondlummelen en mezelf aansporen om nu eindelijk eens te beginnen met schrijven niet meegerekend. Ik lees veel voor. In 2013 las ik veel voor, de eerste voorleesbeurten voor 2014 staan ook al weer gepland. Na afloop van een voorleesbeurt krijg ik applaus. Bij het applaus verschrompel ik en schaam ik me. Ik vind het een vreselijk geluid. Het liefste zou ik, wanneer ik van het podium loop, en mijn zelfgeschreven boek dichtklap, dit in stilte doen. Voor het nieuwe jaar huur ik iemand in die, met een masker van mijn gezicht op, het applaus in ontvangst neemt. Vuisten in de lucht, kushandjes, spuiten met champagne, knuffels en onderbroeken die op het podium worden geworpen oprapend.