vrijdag 25 oktober 2013

Luisteren naar Nyk de Vries

Nyk de Vries is een van mijn favoriete schrijvers. Hij kan ook erg goed voorlezen. Ik kan de hele dag naar hem luisteren. Natuurlijk kan dat niet echt. Ik moet ook boodschappen doen, naar het toilet toe en tegen mijn katten zeggen dat ze moeten ophouden met kutten. Soms mag ik samen met Nyk ergens voorlezen. Dan ben ik erg blij, want dan kan ik naar hem luisteren. Dan luister ik met open mond. Natuurlijk doe ik dat niet echt. Een open mond heeft geen oren. Luisteren naar Nyk de Vries kan bijvoorbeeld donderdag 31 oktober in boekhandel Athenaeum in Haarlem vanaf 19:30.

woensdag 23 oktober 2013

Gesigneerd boek

Het is ook mogelijk om een gesigneerd exemplaar van mijn eerste boek, Er gebeurde o.a. niets, bij mijzelf te bestellen. Dan zet ik dit er in:

Haarlem [datum]

Voor [jouw naam],

[hier schrijf ik dan een kort & uniek verhaaltje]

Groetjes,

Joubert Pignon


Je kunt dan geld naar me overmaken, of geld verstoppen in een bos en me richtingaanwijzingen sturen. Als ik het geld heb, stuur ik het boek op. Ik kan je naam ook weglaten, voor wanneer je het boek bijvoorbeeld wilt kunnen doorverkopen aan iemand met een andere naam dan jij.

Mail me op joubertpignon@gmail.com en dan komt niet alles, maar wel iets, goed.

maandag 21 oktober 2013

Thomas Blondeau

Ik heb een kater en Thomas Blondeau is dood.
’s Ochtends gaat mijn telefoon. Ik neem op. Een krakende stem zegt iets. Ik versta alleen ‘ood’. ‘Wat?’ vraag ik. ‘Thomas Blondeau is dood. Thomas Blondeau is dood,’ zegt de stem. Ik verbrand en bevries. Ik vraag wat er is gebeurd. Heeft hij soms…
De stem zegt dat hij gisterochtend gevonden is, achter zijn laptop. Dood. Ik vraag hoe hij gestorven is. De stem weet het niet. De stem zegt dat zijn uitgeverij het vanmiddag bekend maakt. Ik kijk op internet, op twitter en facebook. Ik lees de laatste berichten die Thomas geschreven heeft. Op internet leeft hij nog. Ik wacht tot het bekend gemaakt wordt. Ik bel een vriend van Thomas Blondeau. Hij vertelt dat Thomas bij zijn ouders was, in het dorp waar hij is opgegroeid. ’s Ochtends is hij gevonden achter zijn laptop. Gestorven in het harnas. Waar schreef hij aan? Schreef hij een van zijn duizend vaste columns? Googlede hij naar recensies van zijn laatste boek? Zette hij een nieuwe roman in de steigers? De laatste keer dat ik contact met hem had, ging het over zijn laatste roman. Zijn laatste roman verdomme.
Op de presentatie had ik beloofd dat ik zou laten weten wat ik ervan vond.
Ik loog dat ik het een erg goed boek vond.
Op de presentatie van het West-Vlaams Versierhandboek dronk ik cola. Het was de eerste keer dat ik nuchter was op een literair feestje. Het was de eerste keer dat ik bewust dronken mensen zag. Ik wilde het boek kopen. Het pinapparaat was stuk. De mensen van de uitgeverij zeiden dat ik het boek kon meenemen, dat ik later het geld naar ze over kon maken. Nog steeds niet gedaan.
Thomas Blondeau. Thomas Blondeaud. Thomas Blondeau. Verdomme, ouwe reus. Schrijversvriend. We schelen zes maanden en twee dagen. Over zes maanden en drie dagen ben ik ouder dan jij ooit zal worden. Vandaag blijf ik als ode aan jou nuchter. Met je grote donderhart dat vastzat aan een kleine kloteader.
Je bent een groot stilist. Ik ga je enorm missen. Gisteravond dacht ik nog aan je. Je was al dood toen. Ik wil niet stoppen met tikken aan dit stukje. Door nu over je te schrijven houd ik je nog even in leven. Ik stuur je een bericht waarin ik schrijf dat ik weiger te geloven dat je dood bent. Op je grafsteen komt twee keer Poperinge te staan. Alsof je nooit bent weggeweest.
Ik besluit dit stukje met de woorden waarmee het begon. Zo houd dit stukje niet op en blijf je in leven. In taal. In mijn povere taal.
Thomas Blondeau is dood en ik heb een kater.